Historische, volkse en didactische straatnaamborden

Het rijke verleden van een stad is niet altijd even toegankelijk voor iedereen. Mechelen heeft een zeer lang en interessant verleden, maar dit spreekt zeker niet iedereen aan. De Stad kan de Mechelaar, de bezoeker en de toerist een historisch besef meegeven en het rijke verleden van Mechelen op een eenvoudige wijze aantonen. De meeste steden gebruiken niet langer persoonsnamen maar meer en meer toponiemen voor de naamgeving van de straten. De eigenheid van een stad als Mechelen moet duidelijker in het straatbeeld verschijnen.N-VA Mechelen stelt voor om, in navolging van heel wat andere steden, in sommige straten een 2^de straatnaambord aan te brengen - onder het officiële straatnaambord - met de historische, volkse of didactische benaming van de straat. Hetzelfde principe kan men ook toepassen voor de oude bruggen over de (vroegere) vlietjes en de Dijle. Het stadswapen, waar vele Mechelaars aan hielden, is met de nieuwe straatnaamborden verdwenen. Het 2^de bord kan ervoor zorgen dat het stadswapen terug in het straatbeeld verschijnt.

Deze eenvoudige en goedkope aanduidingen laten iedereen kennis maken met het rijke verleden van Mechelen. Voor stadsgidsen is het een ideale aanleiding om er een verhaal over te vertellen en de toeristische brochures kunnen op deze wijze met de geschiedenis van de plaats worden aangevuld.

Zo heette de F. de Merodestraat ooit de "Koestraat", waarlangs het vee van de oude Koepoort de stad werd ingebracht. Na anderhalve eeuw naamswijziging zeggen vele – ietwat oudere – Mechelaars het nog steeds! Het Kardinaal Mercierplein kent iedere autochtone Mechelaar als "de Komiezenhuizen" naar de tolhuizen die er tot eind de jaren 60 van de vorige eeuw, stonden.

Naast de historische aanduidingen kan men ook overwegen om enkele opmerkelijke plaatsen in Mechelen aan te duiden. Een mooi voorbeeld hiervan is de 51^ste breedtegraad die Mechelen doorkruist o.a. in de buurt van Plankendaal (Muizen), M. Gandistraat, Geerdegemkasteel, Pikkerie (Hombeek).

N-VA fractievoorzitter Bart De Nijn heeft dit voorstel aan de hand van een presentatie op 20 december in de Gemeenteraadscommissie Cultuur toegelicht.