RUP Beaulieu-Bethaniënpolder

Op 23 oktober 2002

Dit is de volledige tekst van de tussenkomst die gemeenteraadslid Marc Hendrickx heeft gedaan tijdens de gemeenteraad van woensdag 23 oktober.

Mijnheer de Burgemeester,
Waarde Collega's,

Het is mijn bescheiden mening dat de heisa die er op amper een tiental dagen is ontstaan rond het voorliggende thema, had kunnen worden vermeden.

U weet dat ik een voetballiefhebber ben, en voetbalmatchen worden dikwijls gewonnen door een vlotte en taktische aanpak van bij aanvang der wedstrijd.

Een totaal verkeerde aanpak heeft hier in dit dossier echter geleid tot een sfeer van geheimdoenerij, verdachtmakingen, ja zelfs nonsens allerhande.

Als we al tegenstrevers zouden hebben in dit dossier, dan zijn ze natuurlijk super gemotiveerd gemaakt. En een super gemotiveerde tegenstander, kan soms boven zichzelf uitstijgen en een slag thuishalen die aanvankelijk onmogelijk werd geacht.

Onder de vorige bestuursmeerderheid van CD&V, SPa & AGALEV drukte men in het kader van het ruimtelijk structuurplan er door dat de parkzone van het voormalige kasteeltje `BEAU-LIEU' (een hectarengroot domein tussen de Battelsesteenweg en de Dijle enerzijds, de sociale woonwijk Bethaniënpolder en de Neerweg in Battel anderzijds) werd geselecteerd als een zone voor ontwikkeling van een combinatie van woningen, kantoren en diensten. Het verwijten aan de huidige meerderheid of aan de huidige gemeenteraad zou dus weinig correct zijn, waar het destijds in januari 2001 slechts als totaalvoorstel werd voorgelegd aan de gemeenteraad, in zijn totaliteit te nemen of te laten, zoals al gesteld door Collega DE NIJN. De vorige meerderheidspartijen moeten hun verantwoordelijkheid van voor 2001 dus thans niet komen ontkennen.

Nochtans waarschuwde ik een viertal jaren geleden het (toenmalige) College van Burgemeester en Schepenen, de (toenmalige) Gemeenteraad en de buurtbewoners dat er een tegenstrijdige of minstens betwistbare beslissing was genomen.

Tegenstrijdig of betwistbaar, omdat het grootste gedeelte van het woonuitbreidingsgebied Bethaniënpolder (gezien de ligging in de vallei van de Dijle) aangeduid is als een zone voor een open ruimtebestemming. Tegenstrijdig, omdat het ingaat tegen het streven naar het behoud van de weinige groene longen die de stad nog heeft. Betwistbaar, omdat het deels ingaat tegen de ambitieuze plannen rond het jaag- en wandelpad langs de Dijle. Tegenstrijdig omdat het de belangen van de bewoners van de sociale woonwijk Bethaniënpolder enerzijds, deze van de wat meer rustigere straten aan de voorzijde van Battel anderzijds schendt en zelfs deze mensen tegen elkaar doet opzetten. Betwistbaar, omdat er op amper enkele honderden meters langs de ene kant (nl. op de ringweg richting Katelijne) reeds 2 grote lappen grond zullen onteigend worden (ik zag recentelijk de plannen nog in op de dienst patrimoniumbeheer), zgn. grondoverschotten, om er waarschijnlijk weer grote kantoorgebouwen te gaan neerzetten of om de al lang aangekondigde grote superknoop voor te bereiden, anderzijds langs de andere kant het project `Stuivenbergbaan' op uitvoering wacht, wat uiteraard ook zijn impact heeft op de onmiddellijke omgeving enerzijds, het kantoor - en dienstenaanbod anderzijds. "Hoeveel kan een kleine buurt als `Battel' verdragen ?" is daarbij de vraag die me bezighoudt.

Op de vorige gemeenteraad eind september stond er op de agenda reeds een punt m.b.t. de opmaak van een ruimtelijk uitvoeringsplan voor deze site. Ik verzette mij voorafgaandelijk de gemeenteraad hevig tegen de behandeling van dit punt, omdat de zo geprezen inspraak van de burger hier duidelijk met de voeten werd getreden, waar er immers niet eens gepolst werd naar de mening van de omwonenden. Het punt werd dan ook afgevoerd, met de belofte minstens eerst een bewonersvergadering te houden dienaangaande, om de bewoners van de buurt optimaal te betrekken bij het ontwerpproces.

Groot was mijn verbazing te merken dat het College van Burgemeester en Schepenen enorme -, nooit eerder geziene haast blijkt te hebben in en met dit dossier: men riep net tien dagen geleden een buurtvergadering bijéén, zgn. om er de juiste bedoelingen en intenties van het stadsbestuur en het geplande verloop van het ontwerp voor het ruimtelijk uitvoeringsplan toe te lichten, terwijl het dossier reeds van in augustus 2001 op de vergadertafel van het Schepencollege lag.

Voor deze trouwens slecht georganiseerde bewonersvergadering werd erg selectief uitgenodigd: sommige omwonenden ontvingen inderdaad een uitnodiging, anderen dan weer niet (bvb. de overzijde van het parkje en de daaraan aansluitende Landweg werd "vergeten"), om nog maar te zwijgen van het feit dat in dit geladen dossier eigenlijk alle betrokken Battelaars moesten worden uitgenodigd.

Men had er natuurlijk geen woord voor veil dat het door een gemeenteraadslid was dat die vergadering werd bijééngeroepen, maar kom tot daar aan toe, waarschijnlijk moet ik dit in de communicatiestrategie van het College van Burgemeester en Schepenen zien.

Daarenboven is echter uitgenodigd op een wijze die niet meer zou mogen kunnen: ik heb samen met collega Bart DE NIJN zelf vorige gemeenteraad gevraagd en bekomen dat het reglement op de wijkraden en - vergaderingen werd aangepast met de verplichting de mensen steeds minstens acht dagen op voorhand uit te nodigen én tegelijkertijd de uitnodiging ook op de webstek van de stad te plaatsen (aan geen van deze voorwaarden is voldaan). Als al door onze eigen ambtenaren geen gevolg wordt gegeven aan reglementen en besluiten die door deze gemeenteraad worden gestemd en besloten, wat zitten wij hier dan te doen? Op de eerste de beste cursus recht leert men dat wetten en besluiten er zijn om ze na te leven, en wij worden hier geconfronteerd met het tegenovergestelde. Sta me toe dit in het kader van het door deze meerderheid nagestreefde behoorlijk bestuur een bijzonder pijnlijk voorbeeld van hoe het nét niét moet, te noemen.

Bovendien vind ik het vreemd dat het stadsbestuur er de juiste bedoelingen en intenties wou komen toelichten, waar in het verleden op concrete vragen, van de buurt en mijnerzijds, steeds afwijkend of helemaal niet werd geantwoord. Trouwens: hoe kan men juiste bedoelingen en intenties komen toelichten als er niet eens beslist is wat er zou moeten gebeuren, vermits men een beslissing zal laten afhangen van wat een studie zou opleveren. Ik was dus op de buurtvergadering en ik had de indruk dat de aanpak op z'n zachtst gezegd verkeerd was, waardoor veel fout liep wat beter had kunnen lopen.

Wat men al wel beslist heeft, is dat een gedeelte van het woonuitbreidingsgebied dat thans aan de Bethaniënpolder grenst, in functie van een bestemmingsruil herbestemd wordt naar een groene ruimtebestemming. Het lijkt mooi, als men zou vergeten dat tegelijkertijd een deel natuur - en parkgebied herbestemd zou worden naar een woonuitbreidingszone. Het lijkt eveneens mooi, als men niet zou weten dat `OVAM' er nu al meerdere malen op gewezen heeft dat de zone grenzend aan de Bethaniënpolder, destijds een soort van stort was en dus misschien wel licht vervuild is of kan zijn, en ik zuig dit echt niet uit mijn duim: ik weet dat `OVAM' aandringt op een ruime en voor de `M.G.W.' eigenlijk onbetaalbare studie van de ondergrond en zal trouwens met de `M.G.W.' de stad inzake roepen. Is het vergezocht als ik denk dat projectontwikkelaars daarom liever niet bouwen aan de aan Bethaniënpolder grenzende zone. Is het niet interessanter voor projectontwikkelaars te kunnen bouwen in een onontgonnen natuurgebied i.p.v. grenzend aan een sociale woonwijk, waar bovendien de ondergrond het moeilijk of alleszins duurder maakt te bouwen?

Collega's, ik volg dit dossier al vele jaren en weet dat de buurt niet wil dat er iets veranderen zou aan het domein, laat staan dat er exclusieve villa's of zelfs gewone eenvoudige woningen en nog maar eens een kantoorgebouw zouden neergeplant worden. Ik vind het spijtig dat sommigen meenden te moeten stellen dat ik aan het zgn. achtertuinsyndroom zou leiden en om het erg scherp te stellen kan ik die mensen antwoorden dat dat zeker niet het geval is, vermits ik als kleine zelfstandige er misschien wel baat bij zou kunnen hebben dat er kapitaalkrachtige mensen in de buurt van mijn bureau zouden kunnen komen wonen en ik mij van vandaag op morgen elders wel een rustig gelegen woning zou kunnen aanschaffen.

Collega's, als voorzitter van de sociale huisvestingsmaatschappij `M.G.W.' verkocht ik een tijdje terug met de Raad van Bestuur een klein deel van het gebied aan `AQUAFIN', die er waterwinningsgebied van maken en daardoor eigenlijk meehelpen aan de bescherming ervan. Ik ben bekommerd om de open ruimtebestemming aan de Dijle-vallei en wens niet mee te werken aan ideëen van projectontwikkelaars allerhande.

Thans worden de voorwaarden voor een bestek ter stemming gelegd, wat op zich natuurlijk quasi niets concreets betekent.

Later dient nog een bureau te worden aangesteld.

Alvorens dat Bureau zal worden aangesteld, zou het stadsbestuur er m.i. goed aan doen de buurt opnieuw, beter en correct te informeren en te luisteren naar de noden en bezorgdheden van de mensen aldaar. Ik verneem dat de CD & V daar ook vragende partij voor is. Ook dien ik U op te merken dat het dossier dat thans voorligt beweert rekening te houden met wat gezegd is op de recente buurtvergadering, waar immers expliciet zou worden gevraagd rekening te houden met het aldaar geformuleerde m.b.t. de waterhuishoudingsproblematiek. Welnu, ik heb de moeite gedaan op het secretariaat de 2 dossiers te vergelijke, nl. datgene dat voorlag op de gemeenteraad van eind september, en het huidige. In de ontwerp- overeenkomst die thans voorligt is slechts twee keer het woord "waterhuishoudingsproblematiek" opgenomen, net alsof men daar dan extra oog en oor voor zal hebben. Ik vraag uitdrukkelijk dat de studie hier aardig wat aandacht aan besteden zal, vermits vooral daar de knoop gebonden ligt.

Een hele hoop wrevel kan daarmee al op voorhand worden weggewerkt.

Daarenboven moet duidelijk worden dat als de studie zou uitmaken dat slechts middels onherroepelijk schade aan te brengen aan mens en milieu er datgene kan bereikt worden wat thans voor ogen staat, ik dit niet zal slikken, of ik nu lid ben van de meerderheid of niet. Ik zeg dus nu open en bloot, en het zal ge-akteerd staan in de notulen, dat ik binnen enkele jaren (want zolang zal het nog duren alvorens dit dossier zijn definitieve opstart zou kunnen krijgen) mijn stemgedrag zal laten afhangen van wat de studie heeft opgeleverd, waarbij men nu al mag weten dat als ik vind dat ik op dat moment moet tegenstemmen, ik dat ook zal doen, of iemand van het schepencollege mij dan zal verwijten maken of niet, of men dan een zgn. hoger belang zal inroepen of niet, of er druk zal worden uitgeoefend of niet, of de CD & V haar woord terzake zal houden of niet, mijnheer BACKX, of er Brugse Lappersfortbostoestanden komen of niet.. M.b.t. dit laatste is het trouwens duidelijk dat daarin plots wel kan nagedacht worden over een wijziging wat eerder desbetreffend zou zijn beslist, en hier kan dat volgens een zelfde partij zeker niet. Begrijpen wie kan !

Het moge dus klaar en helder zijn en van enig onbetrouwbaar gedrag desbetreffend zal men mij dus alsdan geen verwijten kunnen maken, ik denk dat ik overduidelijk ben.

Er rest mij en de collega's die dit dossier thans na jarenlange stilte hunnerzijds vandaag ineens ook willen volgen trouwens de tijd om na te gaan dat de geruchten die in het Battelse momenteel de ronde doen, nl. deze van speculatieve aankopen en ruil gedurende de afgelopen twee à drie jaar, al dan niet gegrond zijn.

Als moest blijken dat dit inderdaad het geval was, dan is met voorkennis gehandeld en zou dit dossier dus wel echt stinken.

Mijn partij en ikzelf hebben ons ook voorgenomen om gelijklopend met de studie parallel enkele deskundigen te gaan raadplegen, waardoor mijn zicht op het dossier als simpel jurist misschien nog verruimd wordt.

Er moeten trouwens volgens mijn bescheiden mening bovendien in de begeleidingsgroep niet alleen belanghebbende eigenaars zitten, maar ook omwonenden die slechts zouden huren. Ik kan het me nl. niet voorstellen dat een eigenaar van een lap grond grenzend aan het gebied maar zelf elders wonend en dus toch niet echt betrokken partij meer zou te zeggen hebben dan de man wiens tuin van de gehuurde woning grenst aan het gebied. Ook een aantal externe deskundigen zouden moeten worden bijgevoegd bij die groep.

Mijnheer de Burgemeester, Mevrouw, Mijne Heren Schepenen, Collega's, ik zei U al dat ik een voetballiefhebber ben. Als dusdanig weet ik dat een voetbalwedstrijd negentig minuten duurt en zelfs in de blessuretijd kan daarin nog worden gescoord.

Acht U dus niet vrij van tackles, denk dus niet dat dit dossier thans van de baan is en U aan een vrije counter kan beginnen, U zou zelf nog op een tegenaanval kunnen lopen.

Ik speel nu niet op de man, deed dat in het verleden ook niet.

Ik speel nu op de bal en hoop het zo te kunnen houden.

Laat het een waarschuwing zijn, waarschuwing die voorafgaat aan een gele kaart. En een gele kaart kan vooraf gaan aan een rode.

Hoe waardevol vond je dit artikel?

Geef hier je persoonlijke score in
De gemiddelde score is